Slooppand zuivelfabriek mogelijk erfgoed
AlgemeenOUDEGA – “Takken zwiepen dreigend langs de muren en de dichtgespijkerde ramen nodigen niemand uit. De klimop tiert welig en breidt haar grondgebied uit. De weergoden trekken aan de daken en goten. De zuivelfabriek met haar vooroorlogse eenvoudige schoonheid begint haar tol te eisen. Graffiti probeert nog wat kleur aan te brengen aan het trieste geheel.”
Douwe Zwart, historicus uit Oudega, introduceert op deze beeldende manier zijn ideeën over de zuivelfabriek in het dorp aan weekblad Actief. Achter het slooppand gaat volgens hem een historische en bouwkundige waarde schuil, en dat zou behouden moeten blijven. “Restauratie, dus behoud van het gebouw, kan een onderdeel worden van en interessant historisch geheel in combinatie met onder anderen de huidige kosterswoning, gebouwd in de Jugendstil, het naastegelegen oude koetshuis en het middeleeuwse kerkgebouw.”
Terug naar de zuivelfabirek: “Het gebouw staat bekend als een hecht doortimmerd bouwwerk, uit 1921. Ontworpen in de trant van het Nieuwe Bouwen (periode 1900-1939). Eenvoudig van snit, zakelijk. Op zich niets nieuws, ware het niet dat het fabriekcomplex is ontworpen door één van onze belangrijkste Friese architecten, Geert Stapenséa (1877- 1948).”
De gemeente Smallingerland laat in een reactie weten dat er voorbereidingen plaatsvinden voor een pilot die binnenkort gaat starten. Binnen de pilot wordt onderzocht wat er op het gebied van herbestemming mogelijk is voor dit industriële erfgoed. Woordvoerder Henry Frieswijk: “Vooropgesteld, het pand heeft geen status, het is geen monument. Wel gaat de gemeente in samenwerking met de provincie en met alle betrokken partijen onderzoeken hoe we het gebouw toch kunnen behouden. Waar mogelijk in combinatie met de andere gebouwen. Eigenaar (projectontwikkelaar Credo uit Oosterbeek), omwonenden, dorpsbelang, steunpunt monumentenzorg en steunpunt industrieel erfgoed worden bij het proces betrokken. Bestemmingsplannen worden nader bekeken en alle opties worden open gehouden.” Zwart, woonachtig op een steenworp afstand van de fabriek, zal pleiten voor restauratie. “In Stapenséa’s schepping bruist straks mogelijk weer het leven. De troosteloze bouwmassa als cultureel erfgoed, kan het mooier?”