“’Wolvenhek kan niet?’ Dat zoeken we uit!”
AlgemeenDe stichting Wolvenhek Fryslân legt zich niet neer bij de uitspraak van ecoloog Glenn Lelieveld, dat een ‘wolvenhek’ in Fryslân juridisch niet zou mogen op grond van Europese regels. “Dat zoeken we uit, met hulp van een gespecialiseerde jurist”, schrijft voorzitter Jehan Bouma van de stichting.
Volgens hem zal een wolvenhek in Fryslân het een wolf niet onmogelijk maken om de provincie in te komen, maar alleen moeilijker. De stichting wil bijvoorbeeld de Natura 2000-gebieden Lauwersmeer, Fochteloërveen en Drents-Friese Wold niet met een hek omheinen.
Ecoloog Lelieveld beriep zich woensdag 24 maart bij de ‘expertmeeting’ van de Friese Provinciale Staten op de jurist Arie Trouwborst van de Universiteit van Tilburg. “Ik ben geen jurist, maar slechts een eenvoudige ecoloog”, zei Lelieveld tijdens de ‘digitale’ bijeenkomst. Trouwborst bestudeerde uitspraken van het Europese Hof en van de Europese Commissie over (maatregelen tegen) wolven in Europa.
‘Hek in Denemarken werkt goed’
Frappant is dat er wel een ‘wolvenhek’ is geplaatst op de grens van Denemarken en Duitsland. Dit werkt volgens Bouma naar tevredenheid. “Foar sa fier bekend is der noch gjin inkele wolf fan Dútslân nei Denemarken rûn, sûnt dat stek klear is.”
Noord-Duitsland relatief dunbevolkt
Lelieveld liet in zijn presentatie zien, dat in het noorden van Duitsland relatief veel wolven zitten, die zich geleidelijk verder in westelijke richting verspreiden. “Noord-Duitsland is relatief dunbevolkt met mensen, net als Noord-Nederland. De grote steden Hamburg en Bremen zijn uitzonderingen”, meldde Lelieveld, verbonden aan de Zoogdiervereniging en gespecialiseerd in kennis over wolven.
“Wolf zal zich ook in Fryslân vestigen”
Wanneer zullen de eerste wolven zich in Fryslân vestigen? was één van de vragen van statenleden. Lelieveld: “Ik weet het niet. Het kan een jaar duren, het kan tien jaar duren. Maar het zuidoosten van Fryslân is op zich een geschikt leefgebied voor een wolvenroedel. Zo’n roedel leeft voor circa negentig procent van wild: reeën, herten en zwijnen vooral.”
