Een sportdag die een rampdag werd
AlgemeenOp 10 juni 1946, Pinkstermaandag, kwam een twintigtal jonge korfballers uit zes dorpen van het district Noordwolde naar Rottevalle voor een selectiewedstrijd van de Friesche Korbalbond, die toen de grootste van Nederland was. Ze zaten achterin een Canadese legertruck omdat groepsvervoer zo kort na de oorlog nog moeilijk was. Op de terugweg raakte deze truck op een onbewaakte overweg bij de Folgersterloane onder de tram op de lijn Drachten-Groningen. De gevolgen waren verschrikkelijk. Zes jonge mensen, vier uit Makkinga en twee uit Oude- en Nieuwehorne, kwamen om het leven en vijf anderen raakten gewond.
Toen de begrafenissen plaatsvonden in Makkinga op 14 juni, toonden wel duizend mensen hun medeleven met de families door in bijna eerbiedig zwijgen zich op te stellen langs de route waar de lijkkoetsen passeerden naar het kerkhof. En zo was dat ook in het tweelingdorp Oude- en Nieuwehorne, waar de beide slachtoffers een dag eerder werden begraven. Het leed bij de getroffen families en zo groot, dat er ook in die dorpen nauwelijks over gesproken kon worden.
Ruurd Verbeek uit Drachtstercompagnie beschreef voor Smelne’s Erfskip dit verschrikkelijke ongeluk in het artikel ‘Een sportdag die een rampdag werd’. En naar aanleiding daarvan organiseerde hij in samenwerking met Plaatselijk Belang Drachtstercompagnie een herdenking.
Op donderdag 10 juni j.l., precies 75 jaar na het ongeluk, kwamen nabestaanden van de slachtoffers, ooggetuigen van het ongeluk, vertegenwoordigers van korfbalverenigingen en andere betrokkenen bijeen in Drachtstercompagnie. Op de plaats van het ongeluk werd een monument onthuld ter nagedachtenis aan de slachtoffers. De stijlvolle herdenking van het meest ernstige tramongeluk in de geschiedenis van de Nederlandsche Tramweg Maatschappij (1880-1956) heeft diepe indruk gemaakt op de aanwezigen.
