Wethouder Gerben Wiersma van Dantumadiel gaat onder andere over ruimtelijke ordening, bouwvergunningen en milieu.
Wethouder Gerben Wiersma van Dantumadiel gaat onder andere over ruimtelijke ordening, bouwvergunningen en milieu. Foto: Ingezonden

“Procedure Dantumadiel over loon- en melkveebedrijf moet opnieuw”

Algemeen

Voor de zoveelste maal krijgt de gemeente Dantumadiel het deksel op de neus in een gerechtelijke procedure. Het betreft de (bijgestelde) plannen voor uitbreiding van een loon- en melkveebedrijf van een vader en zijn zonen.

De kwestie loopt al bijna zes jaar: op 22 oktober 2015 heeft de melkveehouderij vergunning aangevraagd voor uitbreiding naar 250 koeien en 160 stuks jongvee. B. en w. van Dantumadiel hebben op 29 maart 2017 een omgevingsvergunning verleend.

Nadat omwonenden beroep hadden ingesteld, kreeg de gemeente van de rechtbank opdracht een nieuw besluit te nemen. Dit is door de afdeling bestuursrecht van de Raad van State bevestigd op 6 mei 2020.

Gewijzigd plan ingediend

Intussen had het melkveebedrijf een gewijzigd plan ingediend, met een andere stalvloer en minder vee: maximaal 200 melkkoeien en 140 stuks jongvee. Omdat dit een kleiner aantal is dan in de eerste aanvraag, verleenden b. en w. van Dantumadiel opnieuw vergunning, zonder plicht tot een milieu-effectrapportage (mer). Dit besluit kwam echter te laat, in de ogen van de omwonenden.

Rechtbank Noord-Nederland heeft na nieuw beroep van de omwonenden op 1 september 2021 geoordeeld, dat er wél een mer-plicht geldt en dat het besluit van b. en w. hieromtrent inderdaad te laat is genomen. De uitspraak is 17 september 2021 gepubliceerd.

Onderbouwing onvoldoende

Bovendien acht de rechtbank de onderbouwing, dat na uitbreiding van het melkveebedrijf voor de omwonenden sprake is van een goed woon- en leefklimaat, onvoldoende gemotiveerd. Het collegebesluit was gebaseerd op verouderde gegevens, met name wat betreft eventuele geluidsoverlast, aldus de rechtbank.

Raad van State

De gemeente Dantumadiel dient een nieuw besluit te nemen en de eisers de proceskosten te betalen van bijna 1.600 euro, plus het griffierecht van in totaal 356 euro. B. en w. van Dantumadiel kunnen ook – binnen zes weken – hoger beroep instellen bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.