Peter Tjaden en Harm Woelinga zijn druk aan het zaaien bij De Schierstins.
Peter Tjaden en Harm Woelinga zijn druk aan het zaaien bij De Schierstins. Foto: Actief Media

Tuincommissie De Schierstins zaait stinzenplanten in
Feanwâlden voor biodiversiteit

De tuincommissie van De Schierstins heeft de afgelopen weken stinzenplanten gezaaid in het gebied tussen De Schierstins en het station in Feanwâlden. Het is een onderdeel van het project ‘Natuerlik Ferskaat mei de Mienskip’, waarbij inwoners van Kollum, Kootstertille, Noardburgum, Rinsumageast en Feanwâlden zich inzetten voor de biodiversiteit in en rondom de dorpen. 

”It giet derom dat ynsekten de romte krije om harren wurk te dwaan”, vat Harm Woelinga het project samen. Hij zit in de tuincommissie van De Schierstins. Stinzenplanten zijn volgens hem een logische keuze in Feanwâlden. “De Schierstins is wat de ‘bakermat’ fan de stinzenplant.”

Stinzenplanten zijn vroegbloeiende planten die voorkomen rondom stinzen en kerkhoven. Ze werden door rijkere mensen meegenomen uit Oost- en Zuid-Europa, zodat ze hier ook in het voorjaar konden genieten van bloeiende planten. Maar welke planten nu wel of niet tot de stinzenplanten behoren, daar verschillen de meningen over, vertelt Peter Tjaden, die ook in de tuincommissie zit. “Zo schrijft de bekende stinzenplantendeskundige D.T.E. van der Ploeg dat er 17 soorten stinzenplanten zijn, andere deskundigen hebben het over 70 tot 80 soorten.”

Het zaad en de bollen komen niet zomaar uit een tuincentrum, maar van planten uit de natuur. De stinzenplanten zijn niet in de handel verkrijgbaar. Zo verschilt de wilde narcis van de trompetnarcis zoals je ze in tuincentra ziet, legt Tjaden uit. “De planten in tuincentra zijn vaak doorgekweekte versies en zijn attractiever gemaakt voor de verkoop. Wij willen er zeker van zijn dat wij de oorspronkelijke variant planten. Zo is de wilde narcis duidelijk tweekleurig en heeft deze kleinere bloemen dan de trompetnarcis.”

Het is de bedoeling dat de stinzenplanten zich in de loop der tijd zelf verder gaan verspreiden. Woelinga wijst erop dat ook niet alle soorten het overal goed doen. “De natoer selektearret dit sels. Oeral is de stinzenflora wer oars. Sa fynst op it tsjerkhôf yn Ternaard in soad bosktulpen. Hjir komme se net fierder dan allinnich it blêd.” Hij geeft aan dat de natuur hiervoor rustig de tijd neemt. “Se sizze dat jo minimaal trije jier geduld hawwe moatte. Wy sette it dan ek yn de steigers.”