De beide groepjes passen met moeite in de eerste arbeiderswoning. Op de
achtergrond twee bedsteden.
De beide groepjes passen met moeite in de eerste arbeiderswoning. Op de achtergrond twee bedsteden. Foto: Actief Media

Openluchtmuseum Sûkerei komt weer op gang

DAMWALD – Het Sûkerei-museum in Damwâld is weer open, nadat het vanwege het coronavirus een tijd moest sluiten. Maar de eerste paar weken “draaiden wy op mar trije frijwilligers”, zegt één van hen, Geart van der Veen uit Ternaard. “Gewoanwei kinne wy in berop dwaan op sa'n tritich frijwilligers."

Van der Veen doet het vrijwilligerswerk al tien jaar. Erg veel is het museum in die tijd niet veranderd, vertelt hij. Wel is het geleidelijk uitgebreid met meer ‘attracties’: kleine, oude woningen uit de omgeving, die op het museumterrein weer zijn opgebouwd en ingericht. En een watermolen, die op zaterdagen bij voldoende wind ook in werking wordt gezet.

De gasten komen uit heel Nederland, en ook uit België, Duitsland, Engeland en onlangs nog uit de Verenigde Staten. “Dat wiene Amerikanen mei foarâlden út Fryslân, dy’t hjir efkes oanstutsen, mar eins ûnderweis wiene nei Noarwegen", weet Van der Veen.

Twee kleine groepjes

Op de vrijdagmiddag dat ‘Actief’ langs komt, krijgen twee kleine groepjes eerst uitleg en daarna samen een rondleiding. Het ene groepje betreft ‘pake en beppe’ Bauke en Deli de Jager uit Dokkum en hun kleinzonen Mathijs en Léon Boyer uit Oudega (Sm.). De anderen zijn het echtpaar Bernard en Mia Munsterman uit Tuk (bij Steenwijk), die in de buurt op een camping verblijven.

Vrijwilliger Pieter Zeilstra leidt hen rond. Het oudste huisje dateert van ongeveer 1800, het komt van De Westereen (Zwaagwesteinde) en was van twee broers. Naast het huis staat een klein washok, inclusief wringer, een waslijn buiten en een 'bleek' (grasveldje voor het 'bleken' in de zon).

'Rentenierswoning'

De volgende woning is een ‘rentenierswoning’ uit de omgeving van Rinsumageast, dichtbij waar ooit Klooster Claercamp stond, meldt Zeilstra. “Deze woning heeft onder andere een stenen wasbakje, dat was rond 1900 een uitzondering!” De woning is ook iets groter. Zeilstra laat zien dat de tussenwanden van de woning werden gemaakt van linnen, papier en behang. “Als het hard woei, dan trilden de binnenwanden met de wind mee!”

Het laatste gebouwtje van de rondleiding is De Mearmin, die van 1892 tot 1968 als watermolen in de buurt van Rinsumageast dienst heeft gedaan en in 2016 op het terrein van De Sûkerei is herbouwd, “zoveel mogelijk met de originele onderdelen.”

Toen de molen voor het eerst het slootje bemaalde dat onder de molen door was gegraven, bleek de sloot veel te klein voor de grote capaciteit van de molen. “In een oogwenk had de molen de hele sloot drooggemalen!” Vandaar dat er een andere oplossing werd bedacht: “Het water wordt nu rondgepompt met de molen. Bijna elke zaterdag draait de molen”, weet Zeilstra.
Intussen hebben de beide jongens uit Oudega die trouw met de rondleiding meeliepen, een speurtocht-puzzel opgelost. We verklappen de oplossing niet, maar het tweetal heeft goed opgelet.

In de vroegere, kleine grupstal wordt nu van alles bewaard.
Een zogeheten poepdoos in huis was een luxe. Daarachter een spinnewiel.
Pieter Zeilstra (rechts) geeft uitleg over de molen De Mearmin aan het echtpaar Munsterman.
De ingang van het hoofdgebouw van het Sûkereimuseum.