Het monument aan de Woudweg in Dokkum.
Het monument aan de Woudweg in Dokkum. Foto: Actief Media

In Dokkum vond een grote massa-executie plaats

DOKKUM - Een voor Dokkum belangrijk oorlogsmonument staat aan de Woudweg, gemaakt door de Hongaarse kunstenaar Gelenscer. Twee naamplaten vermelden twintig slachtoffers die hier worden herdacht. Ze werden gefusilleerd, een represaille-maatregel op een verzetsdaad in De Falom.

Drie maand voor het einde van de oorlog, op 22 januari 1945, vond op de plaats waar het monument staat een grote massa-executie plaats. De gebeurtenis liet na de oorlog diepe sporen achter: bij de nabestaanden van de slachtoffers, bij de inwoners van Dokkum die de lijken hebben zien liggen in de sneeuw en bij de mensen die achteraf de gruwelijke details hoorden. 'De dramatische gebeurtenis heeft ook de naoorlogse levens van de betrokkenen uit het verzet overschaduwd,' schrijft Auke Eelkema in zijn artikel 'Overval op gevangenentransport en Duitse vergelding in Dokkum op 22 januari 1945'. Het verhaal staat gepubliceerd op TracesOfWar.com, een project van STIWOT (Stichting Informatie Wereldoorlog Twee) en is de bron van dit artikel.

De SD en de Sicherheitspolizei (SiPo) in Noord-Friesland hadden hun hoofdkwartier in Leeuwarden. De Duitse commandant Artur Wilhelm Albrecht en SD’er Friedrich Eduard Grundmann voerden vanuit daar een waar schrikbewind in Noord-Friesland. Ze wilden het verzet in de kiem smoren en werden steeds gewelddadiger.

In januari 1945 vonden er huiszoekingen plaats. Het verzet was gewaarschuwd dus er werd weinig gevonden, maar in Dokkum wisten de Duitsers toch een spil in het verzet te arresteren, apotheker Piet Gunster.
Toen verzetsmensen de arrestatie vernamen besloten ze het transport waarmee de gevangene naar Leeuwarden werd gebracht, te overvallen. Het plan was om op de route Dokkum-Leeuwarden de weg te versperren door de brug in De Falom open te zetten. De mensen die dit moesten uitvoeren kenden elkaar niet allemaal. Het was koud en al schemerig en de verzetsgroep moest langer wachten op de Duitsers dan ze verwacht hadden. Zodra het gevangenentransport tot stilstand kwam, werd er geschoten, alhoewel dit niet in het plan was opgenomen. Een Duitser overleed ter plaatse. De Belgische chauffeur raakte zwaargewond en overleed later in het ziekenhuis. SD-er Friedrich Eduard Grundmann, die ook in de auto zat, nam de benen. Ook de gevangen genomen apotheker wist te ontsnappen. Met een schotwond aan zijn knie werd hij door zijn verzetsmakkers in veiligheid gebracht op een nabijgelegen boerderij.

De SD- en de SiPo-leiders waren zo kwaad over het voorval dat ze een verzoek indienden bij hun superieuren in Groningen om Dokkum plat te mogen bombarderen. Die toestemming kregen ze niet, maar wel mochten ze represaillemaatregelen nemen. Er mochten politieke gevangenen uit Groningen en Leeuwarden worden gehaald om zonder enige vorm van proces te executeren.

In een weiland aan de Woudweg vond de executie plaats. Het vuurpeloton bestond uit 11 mensen: twee Duitsers, zeven Belgen en twee Nederlandse collaborateurs. Per vijf werden de gevangenen doodgeschoten. Ze moesten elkaar op de rug keren. Burgemeester Albert Jonker moest toekijken. Omwonenden hoorden de geweersalvo’s. De dode lichamen moesten vierentwintig uur in de sneeuw blijven liggen om af te schrikken. De nabijwonende amateurfilmer Oeds Andries Brouwer filmde een dag later de bekisting van de slachtoffers vanuit zijn zolderraam. De beelden zijn nu in het bezit van het Fries Filmarchief.

Na de oorlog werden vele oorlogsmisdadigers berecht. In maart 1952 werd in Nederland voor het laatst een doodvonnis uitgesproken en voltrokken. Twee mannen werden gefusilleerd: één was Artur Wilhelm Albrecht.