Keepster Sjoukje Leistra kijkt met voldoening terug op haar internationale optredens.
Keepster Sjoukje Leistra kijkt met voldoening terug op haar internationale optredens. "Ik had graag meer interlands gespeeld." Foto: Harry Blokzijl

Sjoukje Leistra speelde interlands voor Nederland

DRACHTEN - "Als ik nu had gevoetbald, had ik misschien in een mooie auto rondgereden, in het buitenland gespeeld en een goed spelerscontract gehad". Deze relativerende opmerking is van keepster Sjoukje Leistra, die 'in een ander tijdperk' een aantal interlands in het Nederlands vrouwenelftal speelde. Ze is altijd de ontwikkelingen in het vrouwenvoetbal blijven volgen. "Dit Nederlands elftal heeft op het wereldkampioenschap kansen, maar is geen topfavoriet", meent Leistra.

Sjoukje Leistra (61), werkzaam in de Drachtster bibliotheek, kijkt terug op een lange voetbalcarrière. Ze keepte jarenlang bij het Drachtster ONB, toen een van topploegen in het Noorden. Daarna verdedigde ze het doel bij Diever en RWF uit Frieschepalen. Daarnaast viel ze bij Friese en districtsselecties zo op dat ze van de keuzeheren van de KNVB een invitatie kreeg voor het Nederlands vrouwenelftal, dat toen nog aan de vooravond stond van een professionalisering. Dat is inmiddels zo'n veertig jaar geleden. "Toen ik negentien jaar was kwam ik bij de selectie, ik moest één keer per week naar Zeist om te trainen. Nu komen de voetbaltalenten eerder in beeld en trainen ze vaker in Zeist. Ze worden beter begeleid en volgen trainingskampen. Trainster Vera Pauw heeft een voortrekkersrol gehad in het vrouwenvoetbal".

Leistra zat drie jaar bij selectie van het Nederlands vrouwenelftal en speelde twee officiële interlands, 3-1 winst tegen Engeland in 1978 en 0-1 verlies tegen Zwitserland in 1979. "Daarnaast heb ik een aantal officieuze interlands gespeeld. Ik heb een prachtige tijd gehad, maar had graag meer wedstrijden op dit niveau gespeeld." Financieel is ze er niet veel wijzer van geworden, want de speelsters werden toen nog niet betaald. "We kregen alleen een onkostenvergoeding." Het amateurisme van toen heeft plaatsgemaakt voor een meer professionele benadering. Het vrouwenvoetbal heeft grote ontwikkelingen doorgemaakt. De meeste vrouwen verdienen hun brood bij buitenlandse profclubs, de Nederlandse eredivisie is matig bezet. "Het mannenvoetbal heeft een langere historie. Het vrouwenvoetbal heeft nog een lange weg te gaan, dat kost tijd. Hoe snel de ontwikkelingen gaan hangt af van de financiën, de begeleiding van speelsters en van de beleidsmakers in het vrouwenvoetbal", zegt Leistra.

Hoe kijkt ze 'als ervaringskundige' naar de keepers, die het doel moeten gaan verdedigen op het WK? Sjoukje heeft een voorkeur voor Sari van Veenendaal, die tijdens het gewonnen Europees kampioenschap eerste keus was. "Ik vind dat de ontwikkeling van de keepers is achtergebleven bij die van de veldspeelsters. Daar zou meer op gecoacht kunnen worden. Ik mis karakter en uitstraling, de keepers zouden dominanter leiding kunnen geven aan hun verdediging. Er kan meer energie gestoken worden in de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. In het mannenvoetbal zijn Edwin van der Sar en Jan van Beveren mijn voorbeelden. Keepers zijn aparte types, ze horen bij het collectief, maar blijven toch eenlingen."

Sjoukje is al lang niet meer actief op de velden, maar ze is nog steeds zeer betrokken. Als het om keepen gaat, legt ze de lat figuurlijk hoog. "Wanneer Nederland de finale haalt ga ik niet kijken, liever maak ik dan een ommetje met de fiets. Ik ben nog altijd enorm fanatiek, maar kan toch geen invloed uitoefenen op het wedstrijdverloop. Ik hoop dat de speelsters hun niveau vast kunnen houden op het WK."