Het Wad 'verdrinkt' niet zomaar, maar 't kán wel
LEEUWARDEN/DELFT/HARLINGEN - De kans dat de wadplaten permanent onder water komen te staan voor 2030 is bijzonder klein. Ook het 'verdrinken' van het Wad voor 2050 ligt niet voor de hand. Maar dit is vanaf 2100 zeker mogelijk, meldt onderzoeker Ad J.F. van der Spek van ingenieursbureau Deltares in Delft op basis van nieuw onderzoek.
Afhankelijk van diverse aannames zal het plaatareaal in 2030 met één tot drie procent afnemen, in 2015 met twee tot acht procent en in het jaar 2100 met 3,5 tot 38 procent. Vooral het westelijk deel van het Nederlandse Wad loopt dan extra risico om te 'verdrinken'. In hoeverre een nieuwe 'getijdenrivier' tussen IJsselmeer en Waddenzee - dwars door de Afsluitdijk - invloed heeft, wordt in deze berekeningen niet meegenomen.
Deltares berekende aan de hand van drie scenario´s de verwachte zeespiegelstijging. In het meest voorzichtige scenario is de stijging in 2100 beperkt tot circa tien à vijftien centimeter. Het meest pessimistische scenario leidt tot een stijging van meer dan een meter ten opzichte van de huidige situatie.
Behalve zeespiegelstijging is er ook het effect van bodemdaling. Tot 2030 is die ongeveer één millimeter per jaar ter hoogte van het Vlie, 1,6 millimeter bij het Pinkegat en 0,9 millimeter ter hoogte van Zoutkamp. Voor het jaar 2050 zijn de verwachtingen: 0,5 (Vlie), 1,0 (Pingegat) en 0,3 (Zoutkamp) millimeter. Over de periode na 2050 laten de onderzoekers zich niet uit, omdat niet bekend is of er dan nog gaswinning en zoutwinning plaats vinden onder de Waddenzee. Het onderzoek is gedaan op initiatief van de Waddenacademie in Leeuwarden.
De zeedijk kan zo nodig worden verhoogd, aldus dijkgraaf ir. Paul van Erkelens van Wetterskip Fryslân in de Leeuwarder Courant. Maar of de Wadplaten ook behouden blijven, waagt hij te betwijfelen. Directeur Lutz Jacobi van de Waddenvereniging roept naar aanleiding van het nieuwe onderzoek op, de winning van aardgas en zout onder de Waddenzee te stoppen, c.q. er niet aan te beginnen.