Betty Kooistra is één van de excursieleiders van IVN De Wâlden. Hier zit ze bij het stroomdal van de Bouwepet, ontstaan in de voorlaatste ijstijd. Op de achtergrond de Trynwâlden, één van de eerste plekken waar mensen zich vestigden.
Betty Kooistra is één van de excursieleiders van IVN De Wâlden. Hier zit ze bij het stroomdal van de Bouwepet, ontstaan in de voorlaatste ijstijd. Op de achtergrond de Trynwâlden, één van de eerste plekken waar mensen zich vestigden. Foto: Actief Media

Hoe trok men van de terpen naar de Fryske Wâlden?

IVN De Wâlden is één van de 170 afdelingen van het instituut voor natuureducatie en duurzaamheid, IVN Nederland. Het is een actieve vereniging die vorig jaar met activiteiten in de Fryske Wâlden 1600 deelnemers trok. Ook dit jaar zijn er een twintigtal excursies. De eerst volgende is dinsdag 29 mei in de Trynwâlden. Op 2 juni is er een excursie in de omgeving van Oudega (Sm), op 23 juni rondom Jistrum. Kijk voor het gehele programma - tot en met oktober - op www.ivn.nl/afdeling/de-walden.

BURGUM - De Fryske Wâlden is een bijzonder stukje Friesland. Hoe is dit gebied ontstaan? Wanneer streken de eerste bewoners hier neer? Hoe kwamen ze, en waarvandaan? Wat zie je in het landschap terug van deze historie? Bestuurslid van IVN de Fryske Wâlden, Fokke Frieswijk uit Eastermar, heeft veel kennis over de cultuurhistorische ontwikkeling van de Fryske Wâlden. Hij licht een tipje van de sluier op.

Door Karoline van den Donker

De Fryske Wâlden bestrijkt een groot deel van oostelijk Friesland, ruwweg van Dokkum tot Oosterwolde. Ten zuiden van Drachten wordt dit gebied de Súdlike Wâlden genoemd. Ten noorden van Drachten spreekt men van de Noardlike Fryske Wâlden. De begrenzing van de Noardlike Fryske Wâlden is vastgesteld door te kijken naar de plaatsen met hogere zandgronden. "Zo loopt bijvoorbeeld een zandrug van Sumar, via Garyp naar Oudega", vertelt Fokke Frieswijk.

De Noardlike Fryske Wâlden is aangewezen als nationaal landschap omdat de cultuur-historische kenmerken hier goed bewaard bleven.

"In de Fryske Wâlden
herken je drie
landschapstypen"

"Je ziet in de Noardlike Fryske Wâlden drie typen landschap", vertelt Frieswijk, die jarenlang in zijn vrije tijd de cultuurhistorie van Noord-Nederland bestudeerde. "Het uiterlijk ervan wordt bepaald door de waterstand."

Open landschap

In het gebied waar het waterpeil zich onder de nul-lijn van het NAP bevindt, zie je open landschap. Het stond van oudsher in de winter onder water. "Je herkent het bijvoorbeeld langs het Prinses Margriet-kanaal, rondom de Burgumer Mar en de Leijen."

Elzen

In gebieden nul tot één meter boven NAP ontstaan elzensingels. Langs de kant van het water, op de rand die ontstaat door het verschil in de hoogste en laagste waterstand, ontkiemen de boompjes.

Houtwallen

Het land dat hoger lag dan één meter boven NAP wordt tegenwoordig herkend aan de houtwallen. "Van oudsher groeiden hier geen elzen, maar de eigenaren deelden het boerenland in door aarden wallen op te werpen. Deze aarden wallen dienden als veekering, vandaar dat ze werden ingepland met de doornige ondergroei. Daartussen werden bomen geplant, bestemd voor houtkap: de kleine stammetjes kwamen van pas als stookhout voor de kachel, het hout van de hogere stammen werd gebruikt voor timmerwerk. Landeigenaren profiteerden bovendien van de houtwallen doordat deze de wind keerden en gronderosie tegengingen. In de luwte van de bomen was het ook nog eens een paar graden warmer."

"Tussen 800 en 1900
vestigden zich mensen
in dit gebied"

Ontginning

De mensen die de hogere zandgronden van de Fryske Wâlden permanent gingen bewonen, vestigden zich er vanaf 800 na Christus. "Precies weten we het niet, het verschilt van gebied tot gebied", vertelt Frieswijk. "We weten dat 't Heechsân bij Eastermar al bewoning kende, ongeveer elfhonderd jaar na Christus. De Trynwâlden is een ander vroeg bewoond gebied. Maar er zijn ook gebieden die pas heel laat ontgonnen werden, in 1700/1800. It Wytfean bij Eastermar bijvoorbeeld werd pas rond 1700 commercieel verveend, en het gebied rondom Drachten en Rottevalle tussen 1500 en 1700."

Afkomstig van de terpen

De bewoners in de Fryske Wâlden kwamen van de terpen in het noorden van het land. Zeshonderd jaar voor Christus streken zij neer op de klei-ruggen in de waddenzee. Door afval en bemesting veranderden de kleiruggen in terpen. Landinwaarts achter de terpen lag een veengebied. Laagveen was ontstaan door plantengroei onder water. In de loop der tijd verlandde het water. Hoogveen ontstond door plantengroei boven de grondwaterspiegel.

"Je denkt misschien dat de bewoners op de terpen steeds droger kwamen te wonen," zegt Fokke Frieswijk, "maar niets is minder waar. Door overbevolking en een stijgende zeespiegel werden de terpen steeds gevaarlijker." In de afgelopen 15.000 jaar steeg de zeewaterspiegel tachtig meter door het smelten van de gletsjers van drie ijstijden tussen 370.000 en 13.000 voor Christus. Dat merkten ook de mensen die sinds 600 jaar voor Christus op de terpen woonden."

Water stijgt, veen slinkt

Om meer land geschikt te maken voor bewoning begon men met het graven van ontwateringskanalen in het veen, een taak die vooral de monniken in de kloosters voor hun rekening namen. De monniken gingen ook dijken aanleggen, vermoedelijk rond het jaar 1100. Mensen gingen daarnaast op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Langs de waterstromen in het landschap trok men in bootjes naar hoger gelegen gebieden.
De Zwemmer, de Lauwers en de Oude Riet werden hiervoor gebruikt. Zuidelijker trok men landinwaarts via 't Ald Djip, de Linde en de Tjonger.

Mieden was al vroeg bewooond

Wat wij nu kennen als de 'de Mieden' was één van de eerste gebieden waar mensen zich gingen vestigen, 800 tot 1000 jaar na Christus, analyseerde Frieswijk uit versnipperde historische informatie. Een ander vroeg bewoond gebied waren de oevers van het Bergumermeer (nu Burgumermar). De hoge zandgronden hadden weinig voedingswaarde. Men gebruikte mest uit de potstal, terpengrond en afgeplagd veen om de arme zandgrond vruchtbaarder te maken (plaggenbemesting).

"Bewoning op de terpen werd steeds gevaarlijker"

Wat is een iest?

De eerste bewoners hadden gemeenschappelijke akkers, ze werden es genoemd, 'iest' door de Friezen. Als gevolg van bemesting kwamen deze essen steeds hoger te liggen. Rondom de Burgumermar zijn vier van dergelijke essen nog herkenbaar: bij Jistrum, Eastermar, Sumar en de Noardermar. Het veen rondom de nieuwe woongemeenschappen werd bewoonbaar gemaakt door het te ontwateren. Bovendien werd veen afgegraven om turf te verkrijgen voor eigen gebruik of verkoop.

Steeds verder, hogerop

Doordat het veen ontwaterd werd, klonk het in. Hierdoor kreeg men opnieuw natte voeten en trok met wederom hogerop. Zo verplaatsten de nederzettingen zich in het landschap, steeds hoger op de zandkoppen. Augustinusga en Ureterp zijn voorbeelden van nederzettingen die zich om die reden verplaatst hebben.

Commerciële vervening

Behalve het veen ontwateren, deden de eerste generaties die in dit deel van Friesland woonden, ook nog iets anders met het veen. Grote delen van het hoogveen werden commercieel verveend voor de verkoop van turf in de steden. Van de monniken is bekend dat ze al rond 1300 begonnen met het steken van turf, in eerste instantie voor eigen gebruik.

Waterpartijen als de Leijen en de Alde Feanen zijn ontstaan door de afgraving van het laagveen. Deze laagveenafgravingen vonden plaats in de eerste helft van de negentiende eeuw.
In de negentiende eeuw (1850) was door afgraving en ontwatering zo'n beetje al het veen in de Fryske Wâlden verdwenen. "Er zijn nu alleen nog wat laagveengebieden in de Mieden", zegt Frieswijk.

Excursie van IVN De Wâlden

Her en der in het landschap kan men deze historie in het landschap van de Fryske Wâlden herkennen. De hele zomer door organiseert IVN De Wâlden hierover excursies. Op dinsdag 29 mei van 19.30 tot 21.30 uur bijvoorbeeld in de Trynwâlden. Betty Kooistra begeleidt dan een avondwandeling door park Stania State en het bos Griekenland en Turkije, met aandacht voor park en het landschap vroeger en nu. Opgave en inlichtingen: 0511-463681 (tussen 18.00 en 20.00 uur).

Op zaterdag 2 juni 14.00 tot 16.00 uur is er een excursie bij Oudega (Sm). Er wordt hier een wandeling gemaakt met als thema het cultuurhistorisch landschap en het gebruik vroeger en nu. De wandeling gaat van laag naar hoog rondom het dorp. Op verschillende punten worden de bijzonderheden toegelicht. Start bij de boerderij van de familie Creans, it West 16. Opgave en informatie: Wennie Creans 06-22780683 (tussen 18.00 en 20.00 uur).