Sjanie Hellema, de trainster achter het succes van de ritmische gymnasten van OBQ/DFS uit 
Leeuwarden en Burgum.
Sjanie Hellema, de trainster achter het succes van de ritmische gymnasten van OBQ/DFS uit Leeuwarden en Burgum. Foto: Klaas Rozema

Sjanie Hellema: ritmische gymnastiek vernieuwt steeds

BURGUM – Trainster Sjanie Hellema loopt al heel wat jaren mee in de ritmische gymnastiek en is voorlopig nog niet van plan haar passie op te geven. Ze stond met haar trainingsmethoden aan de basis van talrijke nationale en internationale successen van DFS uit Burgum en OBQ uit Leeuwarden.

De 58-jarige Sjanie Hellema steekt veel energie in haar leerlingen. Dat heeft haar veel goodwill opgeleverd bij de clubs en haar leerlingen. Ze is een gedreven perfectionist, die het beste uit haar ritmische gymnasten naar boven wil halen. Haar aanpak is empathisch, maar ze is ook bloedserieus en verlangt prestaties van haar leerlingen. Een lieve juf ben ik niet altijd", zegt ze met zelfkennis. "Ik houd er niet van als de gymnasten onnodige foutjes in hun oefening maken. Scheutig met complimenten ben ik niet. De houding moet in orde zijn. Ik ben allergisch voor flapvoeten, gymnasten moeten hun tenen strekken en dat vertel ik hen ook. Ze moeten zelf leren nadenken hoe ze hun oefening kunnen verbeteren. Van de meisjes van de selectie worden prestaties verwacht, maar de recreatiegroepen komen bij mij een uurtje gezellig bewegen".

Fryslân Cup

Sjanie Hellema is niet weg te denken uit de wereld van de ritmische gymnastiek. "Mijn werk is mijn hobby, ik train al meer dan dertig jaar in Burgum en ook bij OBQ in Leeuwarden ben ik al lang actief. Door de goede sfeer bij DFS kreeg je een band met bestuur, leiding en leden. Omdat de clubs samenwerken kunnen we goede ritmische gymnasten naar de toernooien afvaardigen. In totaal hebben we nu zo'n zeventig gymnasten. Op toernooien vallen we vaak in de prijzen."

In eigen land staat OBQ-DFS aan de ritmische top. "In het buitenland is het niveau door trainingsarbeid hoger, vooral in de Oost-Europese landen". OBQ-DFS organiseert ieder jaar de Fryslân Cup Ritmische Gymnastiek in sporthal De Westermar in Burgum. Hiermee worden de sportieve banden met andere landen aangehaald.

Complexe sport

Hellema stopte al op haar tweeëntwintigste met ritmische gymnastiek als actief wedstrijdsporter en ging daarna fulltime lesgeven. Dat doet ze afwisselend in Burgum en Leeuwarden.

Hellema heeft veel plezier in haar trainingen en het verzadigingspunt is nog lang niet bereikt. "Ik vind het altijd weer leuk als een kind touwtje-springen leert. Zolang ik er plezier in heb, ga ik door. Vanaf zes jaar kunnen kinderen basisvaardigheden aanleren. Muziek is een belangrijk element bij ritmische gymnastiek. Ik vind dat scholen muziekles moeten geven, dan leren kinderen luisteren." Ritmische gymnastiek, een combinatie van ballet en acrobatiek met linten, hoepels, knotsen en bal en een choreografie op het ritme van muziek, is een complexe sport en een goede uitvoering kost tijd. Voordat de deelnemer de oefening onder de knie heeft is veel trainingsarbeid verricht.

Alleen meisjes beoefenen de sport, hoewel die ook voor jongens geschikt is. Hellema: "Alleen talent is niet voldoende, je moet ook inzet en doorzettingsvermogen hebben. Coördinatief leren de gymnasten veel. Omdat hun lichaam soepel is, kunnen ze hun oefeningen zowel tweehandig als tweebenig uitvoeren. Ritmische gymnastiek is steeds in ontwikkeling, je bent altijd aan het vernieuwen. Oudere gymnasten hebben meer vrijheid in hun elementen. In de materiaaltechniek is steeds meer variatie aangebracht. De oefeningen mogen geen herhalingen bevatten. Individueel moet je in anderhalve minuut de jury overtuigen, groepen hebben 2.30 minuut tijd. Een gecompliceerde en artistieke oefening levert extra punten op. De muziekkeus is bepalend voor de oefening en de gymnast moet een verhaal vertellen met materiaal en tegelijkertijd contact maken met jury en publiek."

Door veel te trainen maken de gymnasten zich de vaardigheden eigen en worden ze lenig en krachtig. Hellema: "We starten altijd met een warming-up, om blessures te voorkomen, daarna volgt ballet en ligt het accent op materiaaltechniek en de elementen. Het lukt jongere gymnasten niet altijd oefeningen goed uit te voeren. Dat maakt niets uit, want ze trainen om te leren."