De Herbergier in Bartlehiem, waar onder andere dementerenden wonen.
De Herbergier in Bartlehiem, waar onder andere dementerenden wonen. Foto: Klaas Rozema

"Mijn ouders hebben beiden dementie"

BARTLEHIEM - Oeds Visser is zorgondernemer in De Herbergier in Bartlehiem. Hij weet als geen ander wat dementie betekent. Met ontroerende, rake en informatieve verhalen, vertelt hij over lief en leed.

"Ik ga hier
echt niet weg"

Het is vaak onoverkomelijk dat een persoon met dementie moet verhuizen omdat het thuis niet meer gaat. Daar gaat vaak heel wat aan vooraf. Het komt regelmatig terug in mijn gesprekken. Een dochter vertelt.

Huis in de verkoop

"Mijn ouders woonden nog samen thuis. Wij vonden dat niet meer verantwoord. Beide hadden dementie en mijn moeder was al een paar keer thuis gevallen. Na veel gepraat zetten wij het huis te koop. We hadden een optie op een aanleunwoning. Mijn broer had alles opgemeten en geregeld. Spullen voor de keuken, vloerbedekking en behang. Alles was klaar om de nieuwe woning in te richten.

Maar mijn ouders hadden zonder het ons te laten weten de makelaar gebeld. 'Haal het huis maar uit de verkoop, wij blijven hier mooi wonen.' Mijn broer kwam erachter toen hij een rekening kreeg van de makelaar!"

Heftige strijd

"Op een gegeven moment kon het echt niet langer. We moesten ingrijpen. Het was telkens een heftige strijd. Er kwam iemand van het CIZ bij mijn ouders langs om een indicatie te stellen. Ze vroegen drie, vier keer hetzelfde. 'Bent u bereid om opgenomen te worden?' Op het laatst zei mijn vader: 'Ja, dat is best.' Die vrouw was nog niet weg of mijn vader zei: 'Ik ben niet gek. Ik heb op het laatst maar ja gezegd om van het gedonder af te wezen. Ik wil hier doodgaan en ik ga hier echt niet weg.'

Uiteindelijk ging alles in een stroomversnelling. Mijn moeder was thuis gevallen en moest naar het ziekenhuis. Vader kon niet alleen thuis zijn. Toen hebben we hem naar de Herbergier gebracht. In de auto was hij erg onrustig. 'Waar brengen jullie mij heen? Ik wil daar niet heen. Wat moet ik daar?' Hij was vreselijk boos."

"Haal het huis maar uit de verkoop, wij blijven hier mooi wonen."

"Als we op bezoek kwamen, was hij nog steeds erg boos. 'Ik wil hier weg', zei hij dan. 'Wat moet ik hier?' Omdat hij tijdens een van mijn bezoeken erg boos was, ging ik aan de andere kant van de tafel zitten. Hij zat nog heel erg in zijn boosheid. Totdat hij mij zag. 'Och heden, ik geloof dat ons Feikje hier zit. Ben jij hier lieve?' Ik zei: 'Ja, ik ben hier.' 'Nou wat leuk', zei hij. Toen ben ik naast hem gaan zitten en was het klaar.

Het heeft lang geduurd voor zijn boosheid helemaal weg was. Toen zijn dementie verder gevorderd was, had hij het er niet meer over. Het verhuizen en de boosheid daarover was hij kwijt. Toen was het goed."