Onderhoud in Smallingerland bijna negen procent duurder
AlgemeenDe onderhoudskosten van de gemeente Smallingerland stijgen de komende vier jaar met bijna negen procent. B. en w. vragen de raad daarom een extra bedrag van bijna 3,9 miljoen euro, dus bijna een miljoen euro per jaar extra.
Er is de komende vier jaar achtereenvolgens nodig: ruim 6,85 miljoen, ruim 6,76 miljoen, bijna 6,52 miljoen en ruim 6,58 miljoen euro nodig, oftewel in totaal ruim 26,7 miljoen euro. Er is ruim 24,3 miljoen euro beschikbaar, daar moet nog 2,37 miljoen euro bij, oftewel bijna negen procent. Het onderhoud van gebouwen is hier niet meegeteld, want daarvoor is nog voldoende financiële reserve beschikbaar.
Aannemers: forse meerkosten
Het onderhoudswerk wordt voor een groot deel aanbesteed aan aannemers. Die hebben de laatste tijd te maken met forse kostenstijgingen, zoals 20 tot 30 procent voor materialen. Dit als gevolg van ”de nasleep van de coronapandemie, de toenemende vraag op de wereldmarkt, krapte op de arbeidsmarkt en de enorme spanningen door de oorlog in Oekraïne”, aldus het college van Smallingerland in de beleidsnota over de onderhoudskosten. “Ook de brandstofprijzen en de loonkosten voor personeel zijn flink gestegen.”
(Geen) inflatie meegeteld
Smallingerland heeft voor de jaren 2020-2023 de onderhoudskosten bewust niet mee laten stijgen met de inflatie. Voor de komende jaren willen b. en w. de onderhoudskosten wél weer jaarlijks met de inflatie laten stijgen. Het voorlopig stijgingspercentage is 8,9 procent, maar dit kan meer worden, erkent wethouder Sipke Hoekstra (VVD) van financiën.
De onderhoudskosten hebben betrekking op tien onderdelen: wegen, duikers, water (baggeren en hekkelen apart), openbaar groen, civiele kunstwerken (zoals bruggen), elektrakasten, watertappunten en speelvoorzieningen.
Meer beton op paden
Het college wil niet alleen het onderhoud op peil houden volgens het afgesproken niveau ‘sober en doelmatig’, maar ook investeren in meer beton)stroken) voor nu nog halfverharde fietspaden. Dit vergt weliswaar een extra investering, maar biedt ook meer comfort voor de fietsers én op langere termijn een besparing op de onderhoudskosten.