Grootvader van burgemeester Rijpstra stierf in Neuengamme
AlgemeenBurgemeester Jan Rijpstra van Smallingerland noemde in zijn 4 mei-toespraak dat zijn eigen grootvader Johannes Rijpstra, “de eens zo waardige burgemeester van de Achterhoekse gemeente Zelhem”, als krijgsgevangene van de Duitse bezetters in 1944 is meegenomen naar concentratiekamp Neuengamme.
“Van hem bleef niets meer over dan een nummer: 57008”, aldus kleinzoon Jan Rijpstra. “Pas veel later zou ik me realiseren hoe gruwelijk zijn lot moet zijn geweest.” Hij overleed op 9 december 1944, “nog geen twee maanden na aankomst in Neuengamme, het concentratiekamp (20 kilometer ten oosten van Hamburg) waar ruim honderdduizend mensen gevangen zaten, onder wie bijna zevenduizend Nederlanders.”
Dichtregels Ida Gerhardt
“Juist op deze vierde mei komen veel gevoelens los”, zei de huidige burgemeester Rijpstra. “Oorlog, zo ver, maar nu dichterbij gekomen.” Hij citeerde vier dichtregels van dichteres Ida Gerhardt, verwoord tijdens de Vredesoptocht op 21 november 1981 in Amsterdam: ‘De dag van het verzet is aangebroken / De voeten gaan, de toortsen zijn ontstoken / In kinderharten is, half dromend nog, / De trots van mee te mogen gaan ontloken.
Rijpstra concludeerde: “Niet kijken naar de ander, maar vooral: wat kan ik voor jou en de samenleving betekenen. Denk daaraan, vooral nu!”