Viool Evert ‘Pierewiet’ van den Brug naar Smelne’s Erfskip
AlgemeenEvert van den Brug, alias Evert Pierewiet, was naast zijn werk als dagloner ook violist en straatzanger, om zo de crisisjaren dertig goed door te kunnen komen. Diens viool kwam in handen van Johannes Pultrum uit Houtigehage. Die heeft de viool nu aan Smelne’s Erfskip geschonken.
Pultrum had het instrument een twintigtal jaren geleden van zijn vader gekregen. Voor Smelne’s Erfskip is het een bijzondere en waardevolle gift. Evert Pierewiet was in de crisisjaren voor de Tweede Wereldoorlog een zeer bekend en gewaard muzikant in Drachten. Hij was een geduchte concurrent van Hendrik ‘Peije’ de Jong met zijn harmonica en Hendrik ‘Stoarm en ûnwaar’ Polstra met zijn buikorgeltje, later grammofoon. Nog wat later kwamen daar nog bij: de befaamde Jan de Roos en Anne ‘Clown’ de Jong.
‘Verhuislustig’
Evert werd in 1892 in Ureterp geboren, hij trouwde in 1926 met Geertje Wouda. Uit het huwelijk werd de tweeling Harmke en Martha geboren. Evert en zijn vrouw Geertje waren nogal verhuislustig, ze woonden onder andere aan de Zuiderdwarsvaart, de Noorderdwarsvaart (vlakbij de Marrewyk) en later op twee verschillende adressen op de Noordkade.
Evert was los arbeider, ten minste als er werk was. Hij nam allerlei klussen aan; op het ene moment werkte hij bij een boer, het volgende moment was hij houthakker of mollenvanger. Ook ‘sutele’ hij met een kistje met allerlei negotie: lucifers, elastiek, veters, knijpers, boenders en dergelijke, langs de huizen. Hij was een bezig baasje om een grijpstuiver te verdienen om zo in het onderhoud van zijn gezin te voorzien.
Crisis in de jaren dertig
Maar toen kwam de crisis van de jaren dertig. Zijn inkomsten, toch al niet zo hoog, liepen door de crisis sterk terug. Evert kon geen geld genoeg verdienen om rond te komen. Natuurlijk kon hij zich melden voor de Werkverschaffing, maar dat vond hij als rechtgeaarde socialist een verwerpelijk systeem: mensen onwaardig.
Ook kon hij zich als werkloze melden, waarbij hij, om een uitkering te ontvangen, zich twee keer per dag bij het arbeidsbureau moest melden, het beruchte stempelen. Hij weigerde hier aan mee te doen, zodat hij zonder financiële ondersteuning toch zijn gezin moest onderhouden.
Eén refrein van ‘Jan Pierewiet’
Hij kreeg op één of andere manier een viool in handen. Toen ging er bij hem een lichtje branden: in moeilijke tijden hebben mensen behoefte aan troost-gevende muziek. Hij wist de hand te leggen op een grammofoonplaat met het Zuid-Afrikaanse kinderliedje Jan Pierewiet. Door slechts één refrein te leren was hij in staat zijn studietijd te beperken en voor zijn publiek op te treden.
Serenades aan huis
Daarvoor liep hij met zijn viool door Drachten om een serenade bij mensen aan huis te brengen. Hij koos vanzelfsprekend de meest welvarend uitziende huizen, daar dacht hij de meeste kans te hebben om een gift te krijgen. Zodra hij het pad opliep, zette hij alvast de viool aan zijn kin, zodat hij als hij bij de voordeur was aangekomen, meteen met het spelen kon beginnen. Werd de deur open gedaan, dan fiedelde hij nog wat door, stopte en hield zijn hand op. Met een nederig en beleefd ‘dank u wel’ nam hij zijn beloning in ontvangst.
Zijn lied Jan Pierewiet werd zo beroemd, dat er zelfs een lokale versie op werd gemaakt, zodat de jeugd van toen het lied mee kon zingen. En zo kwam Evert aan zijn bijnaam Pierewiet. Hij was er echter niet trots op. Als men hem groette met Pierewiet, werd hij niet kwaad maar antwoordde hij met een ‘ik hjit gjin Pierewiet’.
‘Nijjiersropper’
Naast zijn virtuoos vioolspel, was hij een bekend ‘nijjiersropper’. Tot ver in het voorjaar ging hij langs de deuren om een ieder een gelukkig nieuwjaar te wensen. Voor dit doel had hij een kaartje waarop de nieuwjaarswens was gedrukt. Zijn werkwijze was eenvoudig, hij meldde zich uiterst beleefd met de pet in de hand aan de deur. Als iemand de deur opendeed, sprak hij zijn nieuwjaarswens uit en stak het kaartje naar voren, zonder het los te laten: hij had er maar ééntje! Zo verwachtte hij een kleine donatie, een cent, een botsen, een enkele stuiver. Daarna bedankte hij beleefd voor de welkome gift.
‘Snoekjeier’
Was Evert niet aan het werk, dan kon je hem bij de Marrewyk vinden. Hij was een befaamd snoekvisser, een ‘snoekjeier’. De vangst nam hij mee naar huis, de snoek ging de pan in om in de eiwitbehoefte van het gezin te voorzien.