‘Cybercrime’ versus inbraken: soms geringe verschillen
AlgemeenHet aantal aangiftes bij de politie van ‘cybercrime’ (internetachtige misdrijven) overstijgt in forse delen van Nederland het aantal ‘lijfelijke’ inbraken. In plattelandsgemeenten is het aantal aangiften van ‘cybercrime’ nogal eens hoger dan het aantal aangiften van inbraak. Dit geldt ook in het noordoostelijk deel van Fryslân.
VPNGids heeft de cijfers op een rijtje gezet tot en met september 2021 en vergeleken met 2020. In het verspreidingsgebied van Weekblad Actief is Smallingerland de grote uitzondering: daar werden dit jaar, tot en met september, 64 ‘lijfelijke’ inbraken aangegeven bij de politie, tegen acht cybercrime-aangiften. Vorig jaar waren er tien cybercrime-aangiften in Smallingerland, maar dan in het hele kalenderjaar.
Cijfers in de Actief-regio
Hier de cijfers op een rijtje (alfabetisch), met na de gemeentenaam het aantal cybercrime-aangiftes in 2020, 2021 (tot en met september) en idem het aantal ‘lijfelijke’ inbraken:
Achtkarspelen: 8, 7 en 3.
Dantumadiel: 8, 8 en 4.
Noardeast-Fryslân: 19, 14 en 10.
Opsterland: 8, 13 en 7.
Smallingerland: 10, 8 en 64.
Tytsjerksteradiel: 13, 11 en 12.
Smallingerland en Leeuwarden
Net als in Smallingerland was ook in de gemeente Leeuwarden het aantal gewone inbraken hoger dan het aantal cybercrime-aangiften: 100 inbraken dit jaar tot en met september versus 66 cybercrime-aangiften in 2020 en 71 tot en met september dit jaar.
Op bijgaand kaartje geldt dat in de donker gekleurde gemeenten het aantal cybercrime-aangiften tot en met september 2021 hoger was dan het aantal aangiften voor gewone inbraken. Opvallend is onder andere het verschil tussen Noord- en Zuid-Nederland.