Japik Errit de Jong: “Fuortbestean NFW op termyn yn gefaar”
NieuwsEASTERMAR – De stapeling van Europese, landelijke en provinciale regelgeving op het gebied van agrarisch natuurbeheer heeft geleid tot een enorme bureaucratie, die goed is voor de werkgelegenheid van (semi-)ambtenaren en controleurs. Maar die leidt tegelijk tot ergernis bij betrokken boeren. Dat stelt Japik Errit de Jong uit Eastermar.
Agrarisch natuurbeheer “bureaucratisch en onpraktisch”Door Gerrit van der Meer
Hij is hobbyboer (‘fetweider’: vee dat geen melk meer geeft, kan in voorjaar en zomer op zijn land eten en gaat in het najaar naar de slager) en gepensioneerd docent Frans. De Jong is dus financieel niet sterk afhankelijk van de betreffende subsidies voor agrarisch natuurbeheer, maar hij hoort wel van collega(beroeps-)boeren die steen en been klagen over de wijze waarop het agrarisch natuurbeheer nu wordt geregeld, “mei minimale fergoedings.”
“Dat ropt de fraach op: wolle takomstige pachters of myn neiteam dit fan my oernimme?” Hij heeft er een hard hoofd in.
Administratie
“It is fêstlein yn allerhanne foarskriften en digitale wurkwizen. It is in papieren wrâld. Mar de natoer lit ‘m net stjoere. Ik fyn de doelstelling fan optimale ‘biodiversiteit’ op himsels terjochte, mar de ‘byhearrende’ burokrasy wurket earder averjochts.”
Ter illustratie toont hij een lijstje met 31 ‘beheereenheden’ (“noch net de helte fan it gehiel”) voor even zoveel stukjes elzensingel of dykswâl, waarvoor per beheerheenheid een verschillende vierkante meterprijs of hectareprijs is vastgesteld. Onnodig ingewikkeld, vindt De Jong. “Gean út fan fertrouwen en fan kontrôle achternei”. (Over zijn alternatief zometeen meer).
De Jong heeft met opzet 19 ‘knooppunten’ (waar singels bij elkaar komen) en tien ‘dwarssingels’ niet aangemeld, om bij voorbaat boetes of sancties te voorkomen. “Ek al binne dy knooppunten foar it bioferskaat tige wichtich.”
Hij wijst er op dat boeren in de ‘Noardlike Fryske Wâlden’ de afgelopen tientallen jaren ook zonder allerlei regels de elzensingels en ‘dykswâlen’ hebben onderhouden, met of zonder natuurlijke veekeringen. “De nije regels mei kapsyklussen (periode 1, periode 2 en eindkap) en de burokrasy dêr omhinne, bringe neffens my it fuortbestean fan de Noardlike Fryske Wâlden op termyn yn gefaar.” Bijvoorbeeld voor de eindkap heeft de boer te maken met drie instanties: de gemeente die een kapvergunning verleent, de schouwcommissie van de Noardlike Fryske Wâlden én de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), die steekproefsgewijs controleert of het juiste onderhoud wordt verricht.
Prikkeldraad
Een twistpunt is bijvoorbeeld: moet een prikkeldraad-afrastering verplicht zijn en zo ja, moet die zichtbaar blijven, of mag het struikgewas daar overheen groeien? “As dat lêste tastien wurdt, wat neffens my no offisjeel net it gefal is, dan kinst mear ‘bioferskaat’ produsearje, wat de bedoeling is. As dykswâlen of elzesingels mar ticht genôch binne, dan bliuwe de kij der wol by wei”, constateert De Jong.
Het liefst zou hij zien dat die natuurlijke veekeringen, in elk geval de ‘dykswâlen’, officieel erkenning krijgen, net als in Engeland, als essentieel onderdeel van kleinschalige landbouw. Het betekent volgens De Jong wel dat de richtlijnen die beschreven staan in de ‘Veldgids’ voor de NFW-boeren, aangepast moeten worden.
Op basis van rapporten van het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) stelt De Jong, dat ‘grondgebonden’ landbouw, met mestafzet naar collega-veehouders binnen een afstand van twintig kilometer, prima uit kan. Althans in Noord-Nederland, waar de ‘extensieve’ melkveehouderij nog volop aanwezig is.
Financiering
In het idee van De Jong worden geen beheergelden verstrekt voor geleverde prestaties in de vorm van gespreid onderhoud. De beheergelden worden primair voor het vlakdekkende, kleinschalige woudenperceel gegeven, volgens het principe: hoe kleiner de betaalbare oppervlakte, hoe (relatief) hoger de vergoedingen. Kleinschalige woudenpercelen met ecologisch waardevolle, natuurlijke veekeringen krijgen dan nog een extra toeslag. Deze werkwijze bespaart veel administratieve rompslomp, verwacht De Jong.
De ‘Veldgids’ dient dan te worden aangepast, zegt De Jong, zodanig dat hier een vrijstelling voor snoeiwerkzaamheden wordt verleend, met het oog op de door Brussel verlangde tegenprestaties P1, P2 en de eindkap.
Gedeputeerde Johannes Kramer (FNP) lijkt ook wel oren te hebben naar de ‘grondgebondenheid’, maar het gaat De Jong niet snel genoeg. “Kramer moat nó nei De Haach, no’t der in nij kabinet foarme wurdt! It sil dêr dochs ‘griener’ en ‘duorsumer’ wurde moatte, neffens de útslach fan de ferkiezings?!”