Column: leven met dementie
SpecialsVoor mensen met dementie wordt het uitvoeren van dagelijkse handelingen moeilijker. Foto: Klaas Rozema
Column: leven met dementie
Gehaktballen met appelmoes
‘Mijn ouders aten alleen nog maar gehaktballen met appelmoes’, vertelde een dochter. Haar ouders hadden beide dementie. Haar moeder overleed vlak voordat haar vader in Herbergier Bartlehiem kwam wonen.
‘Als mijn moeder boodschappen deed, herkende ze veel producten niet meer. Daarom kocht ze alleen gehaktballen en appelmoes. Dat herkende ze en die woorden kon ze nog zeggen. Mijn ouders aten dus erg eenzijdig.’
Voor mensen met dementie wordt het uitvoeren van dagelijkse handelingen steeds lastiger. Ze raken de grip op hun leven kwijt. Voorbeelden zijn het doen van boodschappen en eten koken. Maar het gaat over veel en veel meer.
Over spullen die zoek raken, gevaarlijk gedrag in het verkeer, het huis schoonmaken, rekeningen betalen, de tuin onderhouden of het nakomen van afspraken. Voor familieleden is dat heel confronterend. Ze zien hun ouders veranderen en raken steeds meer betrokken bij de zorg voor hen.
“Die woorden herkende ze en daarom kocht ze dat”
‘Als mijn moeder boodschappen nodig had, belde ze mijn zus. Die nam dan het lijstje op. Als ze appels wilde, zei ze: Toe, van die ronde harde dingen, van dat fruit, gekleurd…. En in plaats van wc-papier: Van die kleine keukenrolletjes. Ze had wel overal een woord voor, maar niet het goede.’
De dochter vervolgt: ‘Het is wel heel raar als je moeder je belt en zegt: Ik heb bloemkool gekocht, maar hoe moet je dat klaar maken? Dat is de omgekeerde wereld. Vroeger leerde ze mij koken, nu moet ik haar uitleggen hoe ze een bloemkool klaar moet maken.’
“Of ze het opaten? Daar hadden we geen zicht op”
‘Op het laatst hebben we tafeltje-dekje voor onze ouders geregeld. Er werd toen wel eten gebracht, maar of ze het opaten, wisten we niet. Daar hadden we geen zicht op.
“Het laat je niet meer los”
Soms kwamen we ‘s middags op bezoek. Dan stond het warme eten in bakjes op de kachel. Dan zei ik: Moeten jullie dat niet opeten? Nee, dat moet eerst even warm worden… Volgens mij is het nu warm, ik zou het nu maar op eten. En dan aten ze samen de bakjes leeg. Maar als ik dat niet had gezegd? Ik weet niet hoe het dan was gegaan. Je bent eigenlijk continu met je ouders bezig en het laat je niet meer los.’
Oeds Visser runt samen met zijn vrouw Judith Herbergier Bartlehiem, een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met dementie. Hij voert gesprekken met mensen waarvan de vader of moeder dementie heeft en doet in columns in deze krant verslag van het leven met dementie.