Burgumers zien vluchtelingen wel tegemoet
PolitiekDe plattegrond, waarop het noordelijkste sportveld grotendeels is ingeruimd voor de noodopvang. Dit ligt tussen het AZC en houthandel Van Leersum. (Foto: Klaas Rozema)
Burgumers zien vluchtelingen wel tegemoet
BURGUM – Het liep niet storm donderdagmiddag en -avond in het gemeentehuis in Burgum, waar mensen vragen konden stellen of opmerkingen kwijt konden over het opvangen van tweehonderd extra vluchtelingen in de omgeving van het AZC in Burgum.
Het college van b. en w., het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), voetbalverenigingen BCV en Bergum, Doarpsbelang Burgum en de politie waren aanwezig. De voetbalverenigingen staan tijdelijk het meest noordelijke sportveld af voor deze noodopvang.
Dit laatste werd door sommige belangstellenden betwijfeld. “It AZC soe hjir ek tydlik komme, mar hat no in permanint karakter”, luidde de kritiek van een bezoeker.
Maar over het algemeen leken de belangstellenden welwillend. Het betrof deels buurtbewoners en deels andere Burgumers die meer wilden weten van de plannen, die vorige week dinsdag bekend werden gemaakt door de gemeente Tytsjerksteradiel.
De VVD-fractie in de gemeenteraad van Tytsjerksteradiel is boos. “De ried hat gjin iepenbier debat hâlde kinnen oer de komst fan ekstra flechtlingen nei Burgum. En de opkomst by de iepenbiere gearkomste foar boargers wie tongersdei minimaal.”
Dat zegt fractievoorzitter Lolkje Efdé-Kleefstra, mede namens haar fractiegenoten. Ze vindt dat het college van b. en w., wethouder Doeke Fokkema (CDA) in het bijzonder, de raad geen gelegenheid heeft geboden de kwestie eerst in het openbaar te bespreken, voordat het college een besluit nam over het wel of niet opvangen van tweehonderd extra vluchtelingen. “De ried hat allinne in meidieling krigen oer de ynformaasjebyïenkomst.”
Het was overigens de gemeenteraad die onlangs een openbaar debat afwees, met alleen de VVD-fractie voor zo’n openbaar debat. “Mar los fan de fraach ofst foar of tsjin mear flechtlingen bist, moat de ried der yn it iepenbier oer diskusjearje kinne”, houdt Efdé vol.