Seineharjen, een specialistisch klusje
CultuurDeelnemers aan het kampioenschap seineharjen in Surhuizum. V.l.n.r.: eerste prijswinnaar Wobbe Anne Veenstra, Wobbe de Haan, Feike van der Veen en Albert de Haan, allen uit Surhuizum. (Foto: Klaas Rozema)
Seineharjen, een specialistisch klusje
SURHUIZUM – Seineharjen, oftewel het scherp maken van de zeis, is een klusje dat je niet zomaar klaart. Er zijn zelfs speciale cursussen voor. In Surhuisterveen kijkt men ieder jaar wie er het beste in is.
Het haren van een zeis kan alleen als die zeis een ongehard maaiblad heeft van hoge kwaliteit ijzer. Iemand die het ambacht van zeisharen verstaat, drijft het snijvlak van het blad naar buiten met een haarhamer op een haarspit (klein aambeeld). Er ontstaat een vlijmscherpe, dunne rand. Vroeger was er op grote velden die met de zeis werden gemaaid, vaak één persoon aanwezig die constant aan het haren was en zo de landbouwwerktuigen scherp hield.
De Romeinen maakten al gebruik van de zeis, misschien bestond het werktuig zelfs al eerder. In de Middeleeuwen kwam de zeis weer in gebruik in West-Europa.
Ieder jaar wordt er tijdens de feestweek in Surhuizum het ‘wereldkampioenschap’ seineharjen gehouden, dit jaar voor de zesendertigste keer.
De deelnemer die aan het eind van de wedstrijd de scherpste zeis heeft, mag zich een jaar lang wereldkampioen noemen. Om ‘smokkelen’ te voorkomen, krijgen de deelnemers nieuwe, stompe zeisen. Er waren achttien deelnemers. Er deed – voor het eerst – één vrouw mee aan de wedstrijd, Phaedra Visscher. De eerste prijs werd gewonnen door Wobbe Anne Veenstra uit Surhuizum, die daardoor ‘wereldkampioen’ werd.
De tweede prijs ging eveneens naar een inwoner van Surhuizum: Steven Tuinstra was de op één na beste in het seineharjen.
Op een eervolle derde plaats eindigde Willem Huitema uit Sint Nicolaasga.