“Minder antibiotica, en het dierenwelzijn omhoog”
SpecialsDinie en Reinder Jacobi in de stal van hun boerderij aan de Kommisjewei in Opeinde. (Foto: Klaas Rozema)
“Minder antibiotica, en het dierenwelzijn omhoog”
Opeinder boer houdt van het vak
OPEINDE – “Zeventig procent minder antibioticumgebruik in de veehouderij vóór 2015. Dat is het doel van de overheid en dat gaan we halen”, zegt Reinder Jacobi. Samen met zijn echtgenote Dinie runt hij een boerderij aan de Kommisjewei in Opeinde. “Toen dit onderwerp voor het eerst ter sprake kwam, zaten we als boeren wel wat te morren. ‘Dat kan toch nooit?’ dachten we. Maar als je dan meer hoort over antibioticumresistentie en alternatieven, dan gaat het roer om.”
Door Karoline van den Donker
Bijna tien jaar later vertellen de boer en boerin enthousiast hoe het dierenwelzijn op hun boerderij centraal staat. “Dat is niet alleen goed voor het vee, maar ook voor de bedrijfsvoering. Als je gezonde dieren hebt, heb je minder kosten.”
Hobbyboeren hebben het gemakkelijk: een hobby ‘mag geld kosten’. Maar als je een melkveehouderij hebt, dan is het doel brood op de plank. Zieke koeien zijn een kostenpost, evenals medicijngebruik, koeien die ‘droog staan’, dode koeien of kalveren en koeien die geen melk mogen leveren als ze medicijnen gebruiken (wachttijd).
Net als bij mensen werd antibiotica door de veehouderij met goed resultaat ingezet. Door het gebruik van antibiotica worden bacteriën echter ongevoelig voor medicijnen en dat is een bedreiging voor de volksgezondheid. De mininisteries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Volksgezondheid, Welzijn en Sport kwamen eind 2007 met een pakket maatregelen.
Sindsdien moeten boeren onder andere beschikken over een bedrijfsgezondheidsplan en een bedrijfsbehandelingsplan. Onder andere de norm voor antibioticumgebruik is hierin vastgesteld in de vorm van ‘dierdagdoseringen per dierjaar’.
Jaarlijks controleren medewerkers van MediRund of de boer zich aan het plan houdt. Worden er te veel medicijnen gebruikt, dan krijgt de boer een waarschuwing. In het ergste geval mag hij geen melk leveren aan de zuivelbedrijven.
Dierenarts kent het bedrijf
Sinds drie jaar moeten boeren verplicht gebruikmaken van een zogenaamde ‘geborgde dierenarts’. Boer en dierenarts zijn samen verantwoordelijk voor een selectief antibioticabeleid, is de visie van de overheid. De dierenarts maakt in samenspraak met de boer het bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelingsplan en adviseert bij ziekte. “Vertrouwen, transparantie en vakmanschap spelen een grote rol”, zegt Reinder Jacobi. “Het vakmanschap van de dierenarts zorgt dat de juiste diagnose kan worden gesteld en de daarbij horende medicijnen worden verstrekt.”
Veel boeren in de regio hebben een dierenarts die is aangesloten bij dierenartsenpraktijk A7 Noord, met vestigingen in Burgum en Drachten. “Het is een grote organisatie, en het handige is dat je 24 uur per dag kunt rekenen op de komst van een dierenarts. Bovendien zijn ze bij nood bereikbaar voor een gratis telefonisch consult. Het belangrijkste is, dat als je een dierenarts raadpleegt, deze je bedrijf goed kent”, vindt Reinder Jacobi.
Lagere infectiedruk
Zieke koeien zijn een kostenpost. “Voorkomen is beter dan genezen. Dat begint met goede zorg”, zegt Reinder. In zijn stallen staan 65 koeien. Vezelrijk voer dat ruwe celstof bevat, schoon drinkwater, een schone stal, schone melkapparatuur, besmettingsgevaar verminderen door de beesten ruimte te geven, dagelijks een paar uur de wei in als dat kan, en ‘het oog van de meester’ zijn belangrijke factoren die de kans op ziekte verminderen.
“Een boer moet de voorwaarde scheppen om de infectiedruk zo laag mogelijk te houden”, zegt Reider. De taken op de boerderij zijn dan ook helder verdeeld. Hijzelf melkt, een medewerker verricht het dagelijkse stalwerk en Dinie zorgt voor de kalveren. De twee zonen helpen graag een handje in hun vrije tijd. Allen voeren de koeien en houden nauwlettend het welzijn van de dieren in het oog. Een koe kan binnen een paar uur ernstig ziek worden.
Gevarieerd voer is essentieel. Niet alleen biks. Een koe heeft vier magen en is een herkauwer. Krachtvoer afwisselen met hooi, gras, maïs of bijvoorbeeld luzerne is belangrijk.
Goed preventiebeleid
Antibioticumgebruik kan verminderd worden door goed preventiebeleid. “Is een koe wat half, dan geven wij haar bijvoorbeeld een tiendaagse kruidenkuur”, vertelt Dinie. “Een homeopathisch middel dat de weerstand verhoogt.”
Een beginnende uierontsteking kan soms gestopt worden door extra verzorging. Reinder: “De speen dagelijks goed uittrekken en ‘het kwartier’ insmeren met een uierbalsem, kan afdoende zijn.”
“Maar je moet erg alert zijn”, vult Dinie aan. “Zodra een koe koorts krijgt, moet hij wel antibiotica toegediend krijgen. De gevaarlijke colibacterie kan haar in een paar uur fataal worden.”
Niet alleen boeren en dierenartsen kunnen ziektes voorkomen. Ook gewone burgers kunnen een bijdrage leveren. Bijvoorbeeld door te voorkomen dat honden in een weiland poepen. “Van hondenstront kunnen koeien ziek worden,” zegt Dinie Jacobi.
Extra zorg voor kalveren
Preventief medicijngebruik wordt vandaag de dag zoveel mogelijk vermeden. Rondom de zorg voor kalveren speelt het echter wel een rol.
Kalveren zijn kwetsbaar, vooral in de eerst twee weken van hun leven zijn ze gevoelig voor het krijgen van diarree of infecties. “Daarom krijgen ze biest – de eerste moedermelk. Ze staan op schoon stro, in een eigen stalruimte en krijgen de moedermelk in schone emmers aangeboden”, vertelt Dinie Jacobi.
Het preventiebeleid is met name gericht op de moederkoe. Drachtige koeien worden, nadat ze zijn ‘drooggezet’, een paar weken voor het kalf geboren wordt, gevaccineerd waardoor het kalf via de moedermelk betere bescherming krijgt.
Een tweede vorm van preventie is het selectief droogzetten van koeien met antibiotica. Het celgetal, een belangrijke indicator voor de uiergezondheid, is daarbij uitgangspunt. Alleen koeien met een hoog celgetal krijgen bij het droogzetten een antibioticabehandeling.
Dinie Jacobi: “De geboorte van een sterk kalf is essentieel voor het boerenbedrijf. Is een kalf zwak, dan wordt het later nooit een topkoe.”